Home > Honden > Een tumor ofwel kanker bij honden > Melkkliertumoren bij de hond
Melkkliertumoren bij honden en katten
Melkkliertumoren bij de hond
Melkkliertumoren bij de kat
Heeft sterilisatie invloed op het ontwikkelen van melkkliertumoren?
Het op jonge leeftijd steriliseren van een teef heeft grote invloed op de ontwikkeling van melkkliertumoren op latere leeftijd. Sterilisatie voor de eerste loopsheid verkleint de kans op het ontwikkelen van melkkliertumoren aanzienlijk. Bij een teef die voor de eerste loopsheid is gesteriliseerd, is de kans op de ontwikkeling van melkkliertumoren net zo klein als bij een reu.
Waaraan kan ik melkkliertumoren herkennen?
Hoe wordt de diagnose melkkliertumor gesteld?
Over het algemeen is op basis van het klinisch onderzoek, door de bult te voelen, de diagnose melkkliertumor eenvoudig te stellen. Bij twijfel kan door middel van een DNAB (Dunne Naald Aspiratie Biopt) het onderscheid gemaakt worden tussen een melkkliertumor of een andere oorzaak/tumor. Er worden dan met een injectienaald cellen afgenomen uit de bult die onder de microscoop beoordeeld kunnen worden.
Hoe wordt een melkkliertumor behandeld?
Chirurgie
- Nodulectomie – het verwijderen van de bult, eventueel in combinatie met omliggend weefsel.
- Simpele mastectomie – het verwijderen van 2 of 3 volledige melkklieren.
- Radicale mastectomie – het verwijderen van alle melkklieren.
Bij de hond heeft ruim verwijderen van de bult (nodulectomie) de voorkeur. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat er geen verschil is in overlevingstijd tussen honden waarbij een nodulectomie is uitgevoerd en honden waarbij een radicale mastectomie is uitgevoerd. Een hond met een kwaadaardige melkkliertumor, waarbij alle melkklieren in een behandeling worden verwijderd, leeft dus niet langer dan een hond waarbij alleen de bult (of bulten) wordt verwijderd.
Sterilisatie
Chemotherapie
De prognose van melkkliertumoren
De prognose bij melkkliertumoren is afhankelijk van een aantal factoren:
- De grootte van de tumor. Hoe groter de tumor is, hoe slechter de prognose. Bij honden is onderzoek gedaan waaruit blijkt dat bij tumoren met een doorsnede van meer dan 3 cm doorsnede veel vaker een melkkliertumor terugkomt, dan bij tumoren met een kleinere doorsnede dan 3 cm. Bij katten is de prognose bij grote tumoren erg slecht.
Bij katten met een melkkliertumor groter dan 3 cm, is de gemiddelde overleving nog slechts 6 maanden.
- Het type tumor (histologie). Een goedaardige tumor is natuurlijk veel gunstiger dan een kwaadaardige tumor. Toch bestaat er meer variatie dan alleen goedaardig en kwaadaardig. Goedaardige tumoren kunnen atypische cellen vertonen. Wanneer deze atypische cellen aanwezig zijn in de verwijderde tumor, is er een grotere kans op de ontwikkeling van kwaadaardige tumoren in de toekomst. Wanneer een goedaardige tumor uit normale cellen bestaat, dan is er geen vergrote kans op de ontwikkeling van kwaadaardige tumoren in de toekomst.
- De ingroei en verspreiding van de melkkliertumor. anneer de tumorcellen zich binnen het klierweefsel bevinden, dan is de prognose gunstiger dan wanneer de tumorcellen zich ook al in de lymfevaten of de bloedvaten bevinden. Zijn er al tumorcellen in de omliggende lymfeknopen aanwezig dan wordt de ziektevrije periode aanzienlijk verkort.
Zeker bij katten is de prognose slecht als er al tumorcellen in de lymfeknopen zijn. De meeste katten sterven dan binnen 9 maanden na het stellen van de diagnose.