Facebook

Uitleg bij het bloed- en urineonderzoek

Onlangs is er bloed- en urineonderzoek gedaan is bij je huisdier en heb je de resultaten ontvangen, maar wat betekenen deze testresultaten ook alweer? Omdat er tijdens het bespreken van de uitslag veel informatie op je afkomt, hebben wij een aantal testresultaten op een rij gezet. 

Bloedonderzoek - Orgaanfunctie (Biochemie)

ALKP (Alkalische fosfatase): is een enzym dat aanwezig is in meerdere weefsels zoals de lever en in botten. Een verhoogde waarde kan veroorzaakt worden door een leveraandoening, de ziekte van Cushing of door medicijngebruik.

TP (Totaal Eiwit): afwijkingen in deze waarde kunnen wijzen op verschillende aandoeningen zoals uitdroging, ontsteking en aandoeningen van de lever, nieren of darmen.

BUN (Ureum): wordt gemaakt in de lever en uitgescheiden via de nieren. Abnormaal hoge waarden kunnen wijzen op een nieraandoening of uitdroging. Lage waarden kunnen in verband worden gebracht met een leveraandoening.

ALT (Alanine Aminotransferase): dit is een enzym dat iets zegt over leverziekte of leverbeschadigingen.

CREA (Creatinine): is een afvalproduct van de spieren en wordt de door de nieren uitgescheiden. Een verhoogde concentratie creatinine kan wijzen op bijvoorbeeld uitdroging of een nieraandoening. Het is belangrijk om te weten dat deze waarde pas stijgt als de nieraandoening vergevorderd is. Verder kunnen factoren van buitenaf zoals spiermassa en een eiwitrijkdieet deze waarde beïnvloeden.

SDMA (Symmetrisch Dimethylarginine): is een gevoelige en betrouwbare waarde die aangeeft hoe het met de conditie van de nieren is. Met SDMA is het mogelijk om nierziekte al vroegtijdig te ontdekken, zelfs voordat het dier ziek is. Daarnaast kan een verhoogde SDMA waarde een weerspiegeling zijn voor andere aandoeningen die de nierfunctie kunnen beïnvloeden.

GLU (Bloed Glucose): hoge waardes kunnen wijzen op suikerziekte. Bij katten kan dit ook stress betekenen als gevolg van de lange reis naar de kliniek. Lage waardes kunnen o.a. wijzen op een leveraandoening of bepaalde tumoren.

ALB (Albumine): is een eiwit dat wordt aangemaakt in de lever. Lage concentraties van dit eiwit kunnen wijzen op chronische lever-, nier-, of maag-darmaandoeningen.

CHOL (Cholesterol): verhoogde cholesterolwaarden worden gezien bij verschillende aandoeningen waaronder een te traag werkende schildklier en lever-, of nieraandoeningen.

TBIL (Totaal Bilirubine): is nuttig bij het onderzoek naar leveraandoeningen en kan bijdragen aan de identificatie van bepaalde soorten bloedarmoede.

AMYL (Amylase): is een enzym geproduceerd door de alvleesklier (pancreas) en wordt uitgescheiden om de spijsvertering te bevorderen. Verhoogde hoeveelheden in het bloed kunnen wijzen op afwijkingen in de alvleesklier.

LIPA (Lipase): verhoogde lipase waarden samen met een klinische beoordeling kunnen wijzen op alvleesklierontsteking (pancreatitis), maag-darmaandoeningen of het gebruik van bepaalde medicijnen.

PHOS (Fosfor): is een mineraal dat bij heel veel processen in het lichaam betrokken is. De meest voorkomende reden voor verhoogde waardes is een nierprobleem.

Ca2+ (Calcium): verhoogde waarden worden gezien bij aandoeningen aan de bijschildklier en de nieren of als aanwijzing voor bepaalde soorten tumoren.

Elektrolyten: Na+ (Natrium), K+ (Kalium), Cl- (Chloor)
Het is essentieel voor de gezondheid van uw dier dat deze drie waarden in balans zijn. Afwijkingen in de waarden kunnen levensbedreigend zijn. Uitdroging is een veel voorkomende oorzaak die ervoor zorg dat de elektrolyten uit balans zijn.

Hormonen: T4 (Thyroxine Schildklierhormoon) 
De hoeveelheid schildklierhormoon in het bloed wordt gemeten om te bepalen of er sprake is van een schildklieraandoening. Schildklieraandoeningen komen voor bij zowel honden als katten en kunnen ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid als deze niet worden behandeld. 

Bloedonderzoek - Bloedbeeld (Hematologie)

CBC (Complete bloedtelling): geeft gedetailleerde informatie over de rode bloedcellen, witte bloedcellen en de bloedplaatjes. 

Rode bloedcellen: spelen en rol bij het vervoeren van zuurstof en afvoeren van koolstofdioxide in het bloed.

  • RBC’s (Rode bloedcellen), HCT, HBG (hemoglobine): meten de massa rode bloedcellen.
  • MCV, MCH, MCHC, RDW: metingen die iets zeggen over de rode bloedcellen.
  • RETIC (Reticulocyten): zijn jonge (onvolwassen) rode bloedcellen, stijgen bij verhoogde RBC productie.

Witte bloedcellen: spelen een belangrijke rol bij het bestrijden van infecties. Er zijn verschillende soorten met ieder een eigen functie om het lichaam gezond te houden.

  • NEU (Neutrofielen): komen het meeste voor en helpen om bacteriële infecties te bestrijden.
  • LYM (Lymfocyten): maken deel uit van het immuunsysteem en produceren antistoffen.
  • MONO (Monocyten): nemen grote deeltjes in zich op en helpen zo, gebieden met weefselschade op te ruimen.
  • EOS (Eosinofielen): zijn betrokken bij allergische reacties en parasitaire ziekten.
  • BASO (Basofielen): komen zelden voor en zijn betrokken bij allergische en parasitaire ziekten.


Bloedplaatjes
: spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling.

Urineonderzoek

Urine bevat bijproducten van verschillende organen zoals de nieren, lever en alvleesklier. Wanneer er afwijkingen zijn in de urinewaardes kan dit onder andere een indicatie zijn voor nierproblemen, suikerziekte, lever- of urinewegaandoeningen.

Deel dit bericht

Facebook
Twitter
WhatsApp
E-mail

Volg onze Socials!

Wij delen o.a. interessante feitjes en weetjes over jouw huisdier. 

Volg ons op Facebook en Instagram

FacebookInstagramTwitterLinkedIn