Home > Katten > Orgaanproblemen bij katten > Nierfalen of nierproblemen bij de kat
Nierproblemen bij de kat
Nierproblemen, ook wel nierfalen genoemd, komen zeer vaak bij de kat voor. Met name bij oudere katten zien we zeer vaak nierproblemen. De nieren hebben een grote reservecapaciteit, waardoor de taken nog goed uitgevoerd kunnen worden als een deel ervan beschadigd raakt. Echter, als meer dan 70% van de nieren kapot gaat, kunnen ze niet goed meer functioneren en kunnen er symptomen optreden van nierfalen.
Wat doen de nieren?
Er zijn drie categorieën nierfalen:
- Pre-renaal nierfalen: hierbij krijgen de nieren onvoldoende bloedtoevoer. Dit zien we bijvoorbeeld bij uitdroging en hartfalen.
- Renaal nierfalen: hierbij zijn de nieren zelf beschadigd geraakt, ofwel chronisch ofwel acuut.
- Post-renaal nierfalen: hierbij is de urineafvoer gestopt, bij katers meestal door blaasgruis.
De belangrijkste nieraandoeningen bij de kat zijn:
- Chronische nierinsufficiëntie
- Acuut nierfalen
Chronische nierproblemen of nierfalen bij de kat
- Amyloidosis. Bij amyloidosis ontstaat neerslag van bepaalde eiwitten in de nieren, wat uiteindelijk leidt tot nierfalen. De eiwitten die neerslaan in de nieren ontwikkelen zich uit acute fase eiwitten. Deze worden gevormd in de lever als reactie op ontstekingsprocessen in het lichaam (schimmel, bacteriële of parasitaire infecties, immuun-gemedieerde infecties, tumoren). Katten met langdurige (chronische) infecties en bepaalde rassen (Abessijn, Siamees, en Oosterse korthaar) hebben een verhoogde kans op amyloidosis.
- Nierstenen (nephrolitiasis). Door onbekende oorzaak kunnen zich stenen vormen in de nieren. Deze kunnen zonder schade aan de nieren te geven aanwezig zijn, maar kunnen zeker ook nierschade veroorzaken. Nierstenen kunnen in de nier blijven, maar kunnen ook via de urineleider (ureter) naar de blaas gaan. Helaas kunnen ze op weg naar de blaas vastlopen in de urineleider. Wanneer een niersteen vast komt te zitten in de urineleider, kan de nier zijn geproduceerde urine niet meer naar de blaas vervoeren en ontstaat er ophoping (stuwing) van urine in de nier. Door de stuwing van urine in de nier, raakt de nier zwaar beschadigd.
- Infecties in de urinewegen en nieren. Dit komt geregeld voor. Daarom moet er altijd een goed urineonderzoek uitgevoerd worden als de diagnose nierfalen gesteld wordt. Poezen zijn hier gevoeliger voor door de kortere en bredere plasbuis.
- Polycystic kidney disease (PKD). Hierbij worden er cystes (blazen) in de nieren gevormd welke tot nierfalen leiden. Bepaalde rassen zijn hier gevoelig voor, zoals bijvoorbeeld Perzen en Britse Kortharen.
- Infecties elders in het lichaam. Bij infecties worden er in het lichaam antistoffen gevormd. Dit zijn eiwitten die op de bacteriën of virussen “vasthechten” en daarna door afweercellen opgeruimd worden. Door de zeeffunctie van de nieren kunnen deze antistoffen “vastlopen” in de nieren (in de glomeruli). Deze antistoffen trekken hierna afweercellen aan waardoor er een (chronische) ontsteking ontstaat die nierschade en uiteindelijk falen geeft.
- Inname van stoffen welke giftig zijn voor de nieren. Bekende voorbeelden zijn ethyleenglycol vergiftiging (dit is vloeistof die in koelkasten zit en erg zoet smaakt) of lelie vergiftiging. Katten die delen van lelies eten of water drinken met lelies erin kunnen nierfalen oplopen. Tevens kunnen bepaalde medicijnen nierschade veroorzaken.
- Vele andere oorzaken, zoals bijvoorbeeld uitdroging, hartfalen, diabetes mellitus (suikerziekte) e.d.
De symptomen van chronisch nierfalen
- Veel drinken en plassen:
De nieren kunnen de urine niet meer goed concentreren als uw kat een nierprobleem heeft. Hierdoor zullen ze meer gaan plassen en daardoor meer gaan drinken. De urine zal dan wateriger zijn en het soortelijk gewicht van de urine en het concentratievermogen zal dus dalen.
- Misselijkheid, braken, minder eetlust:
Bij nierfalen kunnen de nieren afvalstoffen niet meer goed uit het bloed verwijderen. De belangrijkste afvalstoffen zijn ureum en creatinine. Door de verhoogde afvalstoffen kunnen er zweertjes ontstaan in het maagdarmkanaal en de mondholte. Dit kunnen zweertjes op de tong zijn, wat een verminderde eetlust en pijn bij het eten kan veroorzaken, maar ook zweren in de maag, wat misselijkheid en braken kan geven. Verder komen ook zweren in de darmen soms voor waardoor diarreeklachten kunnen ontstaan. Door de verminderde eetlust en diarree kan uw huisdier gewicht gaan verliezen.
- Bloedarmoede:
De nieren maken normaal erytropoïtine (EPO) aan, een hormoon dat de productie van rode bloedcellen stimuleert. Bij nierfalen kan te weinig van dit hormoon aangemaakt worden, waardoor er minder rode bloedcellen worden aangemaakt. Door de bloedarmoede kan uw kat bleke slijmvliezen krijgen, minder energie hebben en lusteloos worden.
- Doffe vacht, algehele slechte conditie:
Doordat een kat met een nierprobleem minder goed vocht kan vasthouden, zal ook de vacht vocht verliezen. Hierdoor en door de afvalstoffen kan de vacht er doffer uit gaan zien en kan de huid overeind blijven staan. Ook heeft een kat vaak minder zin zichzelf te wassen en verzorgen.
Hoe stellen we de diagnose van chronisch nierfalen bij honden en katten?
Wat controleren we standaard bij katten met een nierprobleem of verdacht van een nierprobleem?
Hoe behandelen we een kat met een chronisch nierprobleem?
Wanneer een deel van de nieren niet goed meer functioneert, zal het gezonde deel proberen de taken op te vangen, de gezonde cellen zullen dus extra hard gaan werken. Door deze verhoogde belasting zullen de gezonde cellen uiteindelijk ook kapot gaan door uitputting. Het nierprobleem zal dus langzaam verergeren. Dit heet een progressief verloop van de ziekte. Tevens kan het verhoogde fosfor in het bloed gaan neerslaan in de nieren, waardoor de nier nog sneller kapot zal gaan.
- Extra vocht geven.
Als de diagnose van een nierprobleem gesteld is kan het nodig zijn dat we het dier moeten helpen met het afvoeren van overtollige afvalstoffen. We geven dan een intraveneus infuus (direct in het bloedvat). Hiervoor moet uw kat wel opgenomen worden bij de dierenarts. Na het intraveneus infuus kunnen we ook grote hoeveelheden vocht onder de huid aanbrengen (bij katten), waardoor de nieren ook doorgespoeld worden. Dit onder de huid geven van vocht, een subcutaan infuus, zou ook eventueel door u thuis gegeven kunnen worden. U moet uw kat zelf ook veel laten drinken om de nieren door te blijven spoelen, dit kunt u doen door blikvoer te geven, uw kat uit de kraan te laten drinken, een drinkfontein aanschaffen, etc.
- Nierdieet.
Dit is een zeer belangrijk onderdeel in de behandeling van nierfalen. De productie van afvalstoffen wordt verminderd door het eten van nierdieet. Hierin zit namelijk minder eiwit en fosfaat, waardoor er minder creatinine, ureum en fosfaat in het bloed zal worden gevormd. De nieren hoeven dan dus minder afvalstoffen uit te scheiden en er zal minder fosfaat in de nieren neerslaan. Belangrijk is wel altijd te onthouden dat we het liefst willen dat een kat met een nierprobleem een nierdieet eet, maar het is veel belangrijker dát een kat eet dan wát deze eet. Het is ook een optie om een fosfaatvanger te geven bij normale voeders, hiermee kunnen we in ieder geval de opname van fosfor beperken. Het is bewezen dat fosfaatbeperking het leven van een nierpatiënt verlengt. Zie ook: nierdieet kat
- ACE remmers.
Deze verlagen de bloeddruk in de glomeruli (het filtersysteem van de nieren) en verminderen eiwitverlies via de nieren (proteïnurie).
- Behandeling van een te hoge bloeddruk.
Katten met een nierprobleem ontwikkelen regelmatig een verhoogde bloeddruk, ofwel hypertensie. Door de hypertensie zal de achteruitgang van de nieren sneller gaan, maar ook andere organen hebben last van de te hoge bloeddruk (hersenen, ogen). Door de bloeddruk te meten en zo nodig medicatie tegen hypertensie te geven kunnen we de nieren en andere organen beschermen.
- Symptomatische therapie.
We zullen een kat met een nierprobleem zo goed mogelijk proberen te ondersteunen. Bij misselijkheid of braken kunnen we maagzuurremmers of maagbeschermers geven. We kunnen ook eetlust opwekkende medicatie geven. Wanneer de hoeveelheid kalium in het bloed te laag is kunnen we dit ook toevoegen aan het eten. Katten met een laag kaliumgehalte kunnen hier echt spectaculair van opknappen.
Vervolgbehandeling
De prognose van een chronisch nierprobleem bij de kat
- De oorzaak. Als we de oorzaak van het nierprobleem kunnen vinden en wegnemen is de prognose beter.
- Het stadium van het nierprobleem. We onderscheiden 4 stadia (zie ook ons protocol )In het beginstadium kunnen katten met een chronisch nierprobleem vaak nog jaren leven. Bij een vergevorderd nierfalen is de prognose slechter.
- Is er eiwitverlies via de nieren. Katten met eiwitverlies via de nieren (een gestegen UPC ratio) hebben een slechtere prognose.
- De behandeling. Een kat die goed behandeld wordt leeft langer en beter.
Belangrijke nierziektes
Acuut nierfalen bij de kat
- De oorzaak weggenomen kan worden.
- De patiënt de periode tussen de nierschade en het herstel overleeft.
- Het raamwerk van bindweefsel rondom de nefronen (Een nefron is één functionele eenheid van een nier. Deze nefronen filteren het bloed en vormen uiteindelijk urine. In één nier zitten vele duizenden nefronen) behouden blijft. Indien dit raamwerk intact blijft kan een nefron via dit raamwerk hersteld worden.
- Pre-renaal nierfalen: hierbij krijgen de nieren te weinig bloed (met zuurstof). Dit treedt op bij bijvoorbeeld uitdroging of hartfalen. Door zuurstofgebrek sterven de cellen in de nieren af.
- Renaal nierfalen: door bijvoorbeeld giftige stoffen, infecties, immuungemedieerde ontstekingen raken de nefronen acuut beschadigd.
- Postrenaal nierfalen: hierbij is de urineafvoer verstopt geraakt. Vaak ontstaat dit door blaasgruis of blaasstenen.
- Gestegen creatinine ofwel azotemie.
- Gestegen ureum ofwel uremie.
- Gestegen fosfor.
- In de urine zien we vaak wat we noemen cylinders. Dit zijn gestorven niercellen. Soms kan men hele delen van nefronen in de urine aantreffen.
- Gestegen eiwitgehalte in de urine.
- Soms is er bloed in de urine.